Rijdende winkel Rook

Een mooi verhaal van Kees Bolle uit ‘De Noordoostpolder’ van 11 mei 2016 :

Slechte ervaringen met de Haarlemmermeerpolder leidde ertoe dat de Directie Wieringermeer een veel stringenter toelatingsbeleid had voor bedrijven in de Noordoostpolder.

De dienst zorgde ervoor dat in het begin in ieder dorp de eerste levensbehoeften verkrijgbaar waren en dat er geen twee kruideniers of bakkers zich zouden vestigen.
Zeker in het begin was dit verstandig omdat een dorp niet in een keer was volgebouwd.
Ook de middenstanders waren aan een strenge selectie onderhevig.
De meeste boeren hadden in het begin nog geen auto, dan was het wel fijn dat de boodschappen werden thuisgebracht.
Trouwens in die tijd was het algemeen gebruikelijk dat de boodschappen thuis werden afgeleverd.
De bakker en de slager in de dorpen hadden een transportfiets met daarop een grote mand.
En in de wat grotere woongebieden hadden ze bakfietsen.
Voor de boodschappen kwam de kruidenier eerst een boekje halen waarin de bestelling was opgeschreven en daarna werd het bezorgd ook veelal met transport- of bakfiets.

Echter een nieuw fenomeen werd in de polder geboren.
De firma Rook kruidenier in Steenwijk liet achter een bestelwagen een aanhanger bouwen die hij liet inrichten als rijdende winkel.
Zo ventte hij vanaf Steenwijk vanaf 1947 in het buitengebied aan de oostkant van de polder vanwaar langzamerhand de inrichting van de polder vorderde.
Maar de Directie verordende dat hij hiermee zou stoppen of hij moest zich vestigen in de polder.
Zo begon hij in 1950 in de Breestraat in Marknesse een levensmiddelenwinkel.
Na nog een aanhanger te hebben aangeschaft kwam er later een oude Amerikaanse legerbus helemaal ingericht als winkel.
In 1954 werd van een nieuwe Opel Blitz het chassis een meter verlengd met daarop een nieuwe opbouw.
In de kleuren onder blauw en bovenkant rood. In die tijd werd ook een groot magazijn gebouwd en een garage voor eigen onderhoud voor een steeds groter wagenpark.
Op alle wagens reed een chauffeur en een vrouwelijke winkelbediende.
En de wagens hadden allemaal een eigen (meisjes)naam.

In 1971 is het bedrijf opgehouden te bestaan wegens gebrek aan opvolging.

Gezien het succes van de fa. Rook en mede door de uitgestrektheid van de polder zijn meer kruidenierszaken met een rijdende winkel gaan venten.
Zo had Centra kruidenier Hafkamp in de Lange Nering een oude Zuid Westhoek bus laten ombouwen, waarop de bekende plaatsgenoot Jan Majoor reed.
Kruidenier Dekker in de Lange Nering had ook enkele jaren een rijdende winkel, de eigenaar was Kees Bolle, die onder de naam van Dekker langs de klanten reed.
Hij had een oude Bedford benzine toerbus gekocht v/h van Malenstijn uit Nunspeet.
Er stond nog op “Wat een kip is voor de boer, is Malenstijn voor de toer” Hij heeft zelf de stoelen eruit gesloopt en geblindeerd en vervolgens door de Venz chocoladefabriek is de buitenkant van reclame voorzien.

Gerrit Kemna uit Blankenham had tevergeefs geprobeerd een vestigingsvergunning te bemachtigen voor een kruidenierszaak in Luttelgeest.
Hij vestigde zich aan de Hammerdijk in Blankenham en kocht in 1960 een oude Ford V8 benzine uit 1951 en liet deze ombouwen tot rijdende winkel.
En KG Koffie uit Kampen zette er een grote reclame op.
De bus deed dienst tot 1968.
De fam. Manders uit Nagele heeft ook met een rijdende winkel gereden. Ze hebben er zeld twee versleten.

Dit artikel is een weergave uit het boek “Wegtransport in de N.O.P.”
Dit boek gaat over vrachtwagens in de polder van 1942 tot heden.
De makers zijn Kees & Co Bolle en is te koop bij Boekhandel Marsman.
Meer polderhistorie: www.keesbolle.nl