Informatie over Ens

ieder met zijn kunst, monumenten,  historische luchtfoto’s en weetjes

Bordje BantBordje RuttenBordje CreilBordje EspelBordje TollebeekBordje NageleBordje EnsBordje KraggenburgBordje MarknesseBordje LuttelgeestBordje SchoklandBordje Urk

De naam Ens
De naam Ens bestaat al meer dan 1200 jaar. Sinds 793 na Christus is er steeds een dorp met de naam Ens geweest. Het was bijvoorbeeld de benaming voor de zuidelijke punt van het voormalig eiland Schokland. In latere jaren werd de Molen- of Middelbuurt op Schokland ook Ens .
Vandaar dat er diverse straten in het dorp naar belangrijke personen uit die tijd vernoemd zijn. Enkele voorbeelden: Petrus Aemilius (predikant in 1598), E.P. Seidel (burgemeester van 1806 tot 1811), G.J. Gillot (idem), Doorenweerd (van 1767 tot 1832 pastoor), Anthony Colijn (lichtwachter).

Over de oorsprong van de naam Ens is onderstaande bekend:

Het ontstaan van naam Ens
In het ethymologisch woordenboek, staat achter de naam ‘Enedseae’ de beschrijving van het woord ‘eend’.
Enedseae betekend eendenzee, afgeleid van het Germaanse anud-saiwa (eend-zee), en is de vroegst bekende naam van het voormalige eiland Ens. Het latere Schokland dat nu verdroogd in de Noordoostpolder ligt. Een oorkonde uit 793 maakt er voor het eerst melding van. Een uit 1150 daterend register noemt het ‘Endesle’. Tenslotte komt in 1302 ‘Enesce’ en in 1324 ‘Enze’ voor.

Op een oorkonde uit 793 wordt de naam Enedseae reeds genoemd.
Door geologisch onderzoek kon een reconstructie gemaakt worden van het IJsselmeer rond 800, dat toen veranderde van zoetwater veenmeer tot brakwaterlagune. Door een toenemende invloed van de Noordzee werden zeegaten en geulen groter. Steeds meer veengronden rond het veenmeer werden weggeslagen.
Een centraal gelegen groot eiland, waar Schokland en Urk later van resteerden, was zuidoostelijk door een veenrug met het hoge land verbonden. Die verbinding werd doorsneden door de oude loop van IJssel ten zuiden van het huidige Schokland. Bewoning schijnt er toen niet geweest te zijn want alle archeologische vondsten uit de Noordoostpolder dateren van vóór de 4e of na de 8e eeuw.

Terug naar de oorkonde. In de latijnse tekst wordt geen melding gemaakt van een eiland of plaats maar wel van een grens, ‘Land dat zich uitstrekte van Berilsi tot onder de grens met Enedseae’. Die grens was waarschijnlijk de oude IJsselloop, dat wat er boven lag was Enedseae. ‘Berilsi’ is de naam van een verdronken nederzetting die men lokaliseert in het ‘Seaeuuald’ of ‘Suifterbant’, een zompig bos gelegen tussen Enedseae en ‘Thornspiick’, het latere Elburg.
Urk, de op het eiland gelegen hoge keileembult, werd pas later (966) een zelfstandig eiland, vernoemd naar z’n kenmerk de ‘Ork’. Een naam waarin men een duistere prehistorische betekenis vermoed. Het bij het hoge land gelegen deel bleef Enedseae of Ens heten. Na 1000 werden beide eilanden steeds kleiner door voortdurende landverliezen aan een verziltende zee.

Enedseae kan dus in de 8e eeuw en mogelijk ook daarvoor, de naam van het grote eiland in het veenmeer zijn geweest. De letterlijke betekenis van Enedseae en de aannemelijkheid van veel eenden in een veenmeer, doet vermoeden dat het eiland vernoemd is naar het water waar het in lag. De Germaanse oorsprong van de naam wijst op gebruik door ongeletterde Friezen die toen het kustgebied bevolkten.
Waarheid, fantasie of geschiedsvervalsing, gesteld kan worden dat Enedseae, de lokale naam was van het grote eiland gelegen in de oer-binnenzee van Nederland. Een eiland vernoemd naar haar omringende water. Land noem je niet zomaar zee.

Vlag en wapen Ens

Historische luchtfoto’s Ens

Kunst in Ens


Cultuur in Ens


Kerken in Ens

Enige plaatjes Ens

Straten en wegen

Naar Ens genoemd zijn de ENSERWEG, de ENSERVAART, de ENSERTOCHT en de ENSERDWARSTOCHT.

Niet alleen de naam van het dorp, maar ook veel straten in Ens herinneren aan Schokland: de ZOUDENBALCHSTRAAT, de PETRUS AEMILIUSSTRAAT, de STALLIJNSTRAAT, de ARNOLDUS VAN BOCKHOLTSTRAAT, de DORENWEERDSTRAAT, de TER SCHOUWSTRAAT, de ANTHONY COOLIJNSTRAAT, de E.P. SEIDELSTRAAT, de G J. GILLOTSTRAAT en ZUIDERT.

In 1475 doet Alyt Vreyse van Steenwijk, weduwe van de ‘heere van Oerck en Emmeloerde’ haar leengoederen over aan Evert Zoudenbalch, proost te Maastricht en later kanunnik aan de Utrechtse Dom. Vanaf die tijd zullen de Zoudenbalchs, een geslacht van Utrechtse patriciers, meer dan een eeuw heer van het eiland zijn.
Petrus Aemilius werd in 1598 te Emmeloord, kort nadat daar de Reformatie haar intrede deed, als predikant beroepen. Twintig jaar later was Emmeloord overigens al weer katholiek. De Staten van Overijssel klagen dat de mis, die in het Hollandse Emmeloord gehouden werd – en ook, wat thans moeilijk voor te stellen is, te Urk – een nadelige invloed heeft op de Gereformeerde Kerk in het aangrenzende gewest. Emmeloord krijgt, nadat de Staten van Overijssel het altaar in de kerk hebben doen afbreken en ‘den pape’ vertrekken, weer predikanten, waarvan de kosten met Ens gedeeld worden. Franciscus Stallijn was van 1649 tot 1650 een hunner.
Vanaf het midden van de achttiende eeuw zijn de scherpe kantjes er wat af en in 1762 (tot 1766) is Arnoldus van Boekholt de eerste pastoor op Emmeloord.
Bartholomeus van Dorenweerd, van 1796 tot 1808 pastoor van Emmeloord, heeft zich verdienstelijk gemaakt door het doopboek bijzonder uitvoerig bij te houden, waardoor hij aan de kennis van de Schokker geschiedenis veel heeft bijgedragen. Zijn kruistocht gold het bijgeloof, dat op Emmeloord welig tierde.
Herman Frederic Johannes ter Schouw kwam op 31 maart 1856 naar Schokland. Hij was er de laatste pastoor; in 1859 vertrok hij naar Hellendoom.
Anthony Coolyn was van 1688 tot 1706 koster en schoolmeester. Kennelijk leverde deze dubbele betrekking toch niet zoveel op, want hij verzoekt het eilandbestuur hem als vuurmaker op de vuurtoren te benoemen, opdat ‘hij met sijn vrouw en vier kinderen mochte komen te bestaan’.
Eberhard Philip Seidel, Duitser van geboorte, werd in 1793 schout over Schokland, na eerst opzichter over paal- en dijkwerken te zijn geweest. In 1795 wordt hij ontslagen omdat hij in de Bataafse republiek weigert de eed van trouw aan stadhouder Willem V te breken. De chaos die dan op het eiland ontstaat dwingt het gezag hem weer in zijn functie te herstellen – een functie die hij houdt tot in 1804 zijn zoon Lucas hem opvolgt.
Gerrit Jan Gillot was vanaf 1832 burgemeester; hij was tevens de laatste. Toen hij op 10 juli 1859 zijn ambt neerlegde, hield Schokland op zelfstandige gemeente te zijn en werd het een deel van Kampen.

Het zal de lezer niet ontgaan zijn, dat ten aanzien van de voomamen in de straatnamen een consequente gedragslijn ontbreekt: de ene keer wordt de voornaam voluit geschreven, een andere keer staan er slechts voorletters en dan weer blijft alles achterwege. De oorzaak moet gezocht worden in de protesten die er destijds bij de bevolking rezen.
De straatnamen waarin de voornaam voluit geschreven wordt, zijn het oudst. De Ensenaren, verenigd in ‘Dorpsbelang’, waren met die namen weinig ingenomen: te lang, moeilijk te schrijven, lastig uit te spreken. Er was weliswaarwaardering voor het historisch onderzoek dat aan die namen vooraf was gegaan, maar van een vooruitstrevende directie (i.e. het Openbaar Lichaam)
had men toch iets anders verwacht. Zouden de namen misschien door iets korters vervangen kunnen worden?
De landdrost had hier weinig oren naar. Hij zag de waarde van de historische namen wel degelijk in en voegde er zelfs de namen van Dorenweerd en Stallijn aan toe. In zoverre wordt met de bezwaren van de Ensenaren rekening gehouden, dat de voornaam of voorletter(s) voortaan achterwege blijft.

De overige straatnamen uit de begintijd van Ens zijn minder origineel.
Langs de Enservaart ligt de WATERKANT. Haaks op de Waterkant loopt de hoofdstraat van Ens, de BAAN. Baan als aanduiding voor een aangelegde weg is in Nederland enigszins verouderd, maar in Vlaanderen nog springlevend.
Het lijkt er overigens op dat het woord aan een tweede leven begonnen is als aanduiding voor dat deel van een auto(snel)weg dat binnen de bebouwde kom loopt: Utrechtsebaan (Den Haag), Ccitharijnebaan (Utrecht). Van zo’n baan is in Ens (nog) geen sprake.

Aan de oostzijde van het dorp eindigt de Baan in het OOSTEREIND. De namen SPORTWEG, KERKSTRAAT, KERKPLEIN en SCHOOLSTRAAT spreken voor zich. Ook de namen BOSRAND en KRUISSTRAAT (kruist de Anthony Coolijnstraat) laten aan duidelijkheid weinig te wensen over.
De straten KAMPSTRAAT, RANDSTRAAT en HET NOORD kregen hun naam in 1974. De naam Kampstraat bestaat overigens al vanaf 1949, maar de straat die toen zo zou heten heeft het nooit verder gebracht dan het bestemmingsplan. Uit 1974 dateren ook de namen TUINRAND, DE BONGERD, DE WINGERD en DE SINGEL, afkomstig uit het naastgelegen tuinbouwgebied.
Bij de noordelijke uitbreiding van Ens werd de E.P. Seidelstraat doorgetrokken. De oostelijke vertakking heet UITLOOP, in het noorden is er een lange, rond-
lopende straat, de NOORDERBOCHT, waarbinnen het BINNENHOF ligt. De ZEEBODEMSTRAAT is de westelijke zij straat van de Noorderbocht. Bij Ens wordt de reiziger welkom geheten op de zeebodem. In 1996 is de E.R Seidelstraat andermaal verlengd, evenals de Uitloop, om aan te sluiten op drie nieuwe straten die hun namen ontlenen aan de vuurtoren van Schokland:
LICHTWACHTER, MISTHOORN en VUURPLAAT.

De straten Waterkant en Het Noord worden doorgetrokken om een verbinding te krijgen met drie nieuwe straten op het bedrijventerrein: BUITENVELD, MIDDENVELD en NOORDERVELD. De scheiding tussen Waterkant en Buitenveld en tussen Het Noord en Noorderveld wordt gevormd door de Enserdwarstocht. Overigens heeft tot 1997 ook een weggedeelte ten zuiden van de Enserdwarstocht Buitenveld geheten: het oost-west lopende stukje van wat nu Waterkant is.

Langs Ens loopt de KAMPERWEG, die naar Kampen leidt. Parallel daaraan loopt de DRIETORENSWEG. In zekere zin gaf Kampen ook hieraan een naam: vanaf deze weg zijn (of waren) drie torens van Kampen te zien.
De ZWIJNSWEG is, evenals de ZWIJNSTOCHT, genoemd naar de zoogdieren waarvan tijdens de droogmaking hier beenderen werden gevonden.
De ZUIDERRINGWEG is het zuidoostelijke gedeelte van de ringweg door de polder.
Aan de andere kant van de Kamperweg, ten zuiden van de Schokkerringweg, zijn twee zijwegen, de KAMPERZANDWEG en de RAMSWEG. De eerste heet naar het Kamperzand, vroeger een ondiepte ten oosten van Schokland. Ramsweg, RAMSDIJK, RAMSDIEP, RAMSGEUL, RAMSTOCHT en RAMSPOLBRUG zijn alle genoemd naar het vroegere eiland Ramspol, dat aan de overzijde ligt. Een pol is een heuveltje of een hoger gelegen weiland. Ram hoeft niet te betekenen dat het weiland voor schapen gebruikt werd: het kan ook teruggaan op germaans hravan, ‘raaf’. Ramsdijk is de naam voor de zuidelijke polderdijk vanaf Schokkerhaven, dat deel dus waarlangs de Ramsweg loopt.
Aan de andere kant van de dijk ligt het Ramsdiep, de vaargeul door het Zwarte Meer en het Ketelmeer. Naast het Ramsdiep ligt ter hoogte van de Ramspolbrug de Ramsgeul. Voor de afwijkende benaming is gekozen omdat de Ramsgeul in
tegenstelling tot het Ramsdiep niet de scheepvaart maar de afwatering bedient. De Kamperzandweg en de Ramsweg eindigen in de REDEWEG, die evenals de REDETOCHT herinnert aan de rede van Schokland, ten westen van de Rede weg.

0 antwoorden

Plaats een reactie (naam E-mail en Site niet verplicht)

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *